Geklopt, dan klopt het!

Geklopt, dan klopt het!

“Mama, mag ik een vingertje boter?”, vraagt mijn zoontje van drie als we samen in de keuken staan. Ik smelt als een klontje voor z’n boevenkop waar ik natuurlijk geen nee tegen kan zeggen. Dus: tuurlijk schatje! En hupsakee, 1 vingertje worden er altijd meer.

Zijn liefde voor boter zit er al vroeg in. En daar ben ik stiekem best trots op. Een pakje boter behoort nou eenmaal tot de basisuitrusting van je keuken. In welke vorm dan ook, het gouden goedje verwarmt menig gerecht. Een eitje bakken? Boter erbij!

En ja, als hij later groot is zal ik hem vertellen dat het niet erg gezond is en dat het ook niet echt goed is voor onze planeet. Nu laat ik hem lekker in de waan. En ik doe mee. Met mate, dat dan wel.

 Vorige week haalde ik mijn vinger nog door een bordje met boter. Het glazuur er nog net niet af schrapend. Geklopte gebrande boter om precies te zijn. Luchtig als de binnenkant van een negerzoen, kleine zwarte spikkeltjes die het doen smaken naar noten. Krakend vers zuurdesem om het op te smeren. Boter, een gerecht op zichzelf. Het klopt!